Summary
English to Dutch: more detail...
-
arise:
- opkomen; verschijnen; opduiken; opdagen; oprijzen; rijzen; omhoogrijzen; groeien; toenemen; stijgen; vermeerderen; groter worden; aanwinnen; aangroeien; aanzwellen; opzetten; aanwassen; gedijen; de hoogte ingaan; omhooggaan; gebeuren; plaats vinden; geschieden; plaats hebben; opstaan; gaan staan; ontspinnen
-
Wiktionary:
- arise → ontstaan, opstaan, verrijzen
- arise → raken, worden, ontspringen, opborrelen, opwellen, voortkomen, wellen
English
Detailed Translations for arises from English to Dutch
arises form of arise:
-
to arise (show up; occur; attend; witness; observe; be present at)
-
to arise
-
to arise
-
to arise (increase; rise; expand; grow; extend; ascent; add to)
groeien; toenemen; stijgen; vermeerderen; groter worden; aanwinnen; aangroeien; aanzwellen; opzetten; aanwassen; gedijen; de hoogte ingaan; omhooggaan-
de hoogte ingaan verb (ga de hoogte in, gaat de hoogte in, ging de hoogte in, gingen de hoogte in, de hoogte ingegeaan)
-
to arise (happen; occur; take place)
-
to arise (stand up; rise; rise up; ascent)
-
to arise (occur)
Conjugations for arise:
present
- arise
- arise
- arises
- arise
- arise
- arise
simple past
- arised
- arised
- arised
- arised
- arised
- arised
present perfect
- have arised
- have arised
- has arised
- have arised
- have arised
- have arised
past continuous
- was arising
- were arising
- was arising
- were arising
- were arising
- were arising
future
- shall arise
- will arise
- will arise
- shall arise
- will arise
- will arise
continuous present
- am arising
- are arising
- is arising
- are arising
- are arising
- are arising
subjunctive
- be arised
- be arised
- be arised
- be arised
- be arised
- be arised
diverse
- arise!
- let's arise!
- arised
- arising
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Translation Matrix for arise:
Related Words for "arise":
Synonyms for "arise":
Antonyms for "arise":
Related Definitions for "arise":
Wiktionary Translations for arise:
arise
arise
Cross Translation:
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• arise | → raken; worden | ↔ devenir — commencer à être ce qu’on n’était pas ; passer d’une situation, d’un état à un autre. |
• arise | → ontspringen; opborrelen; opwellen; voortkomen; wellen | ↔ émaner — Se dégager par particules impondérables d’un corps dont la substance n’en est ni diminuer, ni altérer sensiblement. |
External Machine Translations: