Summary
English
Detailed Translations for assoil from English to Dutch
assoil: (*Using Word and Sentence Splitter)
- ass: kont; billen; achterwerk; achterste; zitvlak; bibs; zitwerk; ezel; gek; idioot; achterlijke; waanzinnige; zwakzinnige; geschifte
- oil: olie; aardolie; smeren; invetten; oliën; inoliën; motorolie; doorsmeren
assoil:
Translation Matrix for assoil:
Verb | Related Translations | Other Translations |
- | acquit; clear; discharge; exculpate; exonerate |