English
Detailed Translations for bear down upon from English to Dutch
bear down upon: (*Using Word and Sentence Splitter)
- bear: dragen; volhouden; uithouden; harden; dulden; uitzingen; opvangen; incasseren; iets verduren; verdragen; doorstaan; verteren; verduren; doorleven; velen; torsen; gebukt gaan onder; verstouwen; verstuwen; beer
- down: dons; nesthaar; beneden; af; neer; omlaag; naar beneden; onderuithalen; tekkelen; onderuit; omver; van onderen; kapok
- upon: bij; erbij; erop; aan
bear down upon:
Translation Matrix for bear down upon:
Verb | Related Translations | Other Translations |
- | bear down on |