English
Detailed Translations for big money from English to Dutch
big money: (*Using Word and Sentence Splitter)
- big: groot; uit de kluiten gewassen; breed; breedgeschouderd; grote; omvangrijke; enorm; aanzienlijk; behoorlijk; flink; groots; fors; grootschalig; beduidend; reuze; aanmerkelijk
- money: geld; poen; centen; duit; geldstukken; duiten; valuta; Valuta; money
big money:
Translation Matrix for big money:
Noun | Related Translations | Other Translations |
- | big bucks; bundle; megabucks; pile |