English
Detailed Translations for blow out of the water from English to Dutch
blow out of the water: (*Using Word and Sentence Splitter)
- blow: pijpen; blazen; fluiten; deuk; bluts; instulping; waaien; hard waaien; zuigen; afzuigen; fellatio doen; hijgen; puffen; slag; teleurstelling; tegenvaller; terugslag; flop; fiasco; sof; misrekening; misslag; stuiven; klop; tik; toegebrachte klap; wapperen; fladderen; verknoeien; iets vergallen; klap; harde slag; zet; knal; duw; por; dreun; stootje; duwtje; jens; stoot; hengst; mep; peut; lel; opdonder; oplawaai; muilpeer; opduvel; aanwakkeren; aanblazen; doen opvlammen; handslag; 'm smeren; 'm piepen
- out: over; uit; klaar; afgelopen; voorbij; af; gereed; voltooid; geëindigd; afgedaan; van; vanuit; vanaf nu; vanaf deze plaats; eruit; weg; ertussenuit; er op uit; er uit; daaruit; op stap
- of: van; van de zijde van
- the: het; de
- water: water; sproeien; bevochtigen; bespuiten; huilen; tranen; tranen afscheiden; besproeien; water geven; begieten; drenken; te drinken geven; bevloeien; irrigeren
blow out of the water:
Translation Matrix for blow out of the water:
Verb | Related Translations | Other Translations |
- | ball over; floor; shock; take aback |