English
Detailed Translations for body-build from English to Dutch
body-build: (*Using Word and Sentence Splitter)
- body: lichaam; lijf; anatomie; romp; frame; skelet; raamwerk; geraamte; lazer; hoofdtekst
- build: bouwen; construeren; opbouwen; uitbouwen; aanbouwen; bijbouwen; lichaamsbouw; constitutie; uiterlijk; figuur; gedaante; postuur; vorm; gestalte; oprichten; optrekken; overeindzetten; in elkaar timmeren; ineentimmeren; timmerend in elkaar zetten; compileren; lichaamspostuur; build
body-build:
Translation Matrix for body-build:
Noun | Related Translations | Other Translations |
- | build; habitus; physique |