Summary
English to Dutch: more detail...
-
closing off:
The word closing off exists in our database, but we currently do not have a translation from English to Dutch.-
Synonyms for "closing off":
isolation; separation
-
Synonyms for "closing off":
English
Detailed Translations for closing off from English to Dutch
closing off: (*Using Word and Sentence Splitter)
- close: afsluiten; dichtdoen; sluiten; toedoen; toemaken; dichtmaken; toetrekken; gelijk; vlak; strak; glad; plat; egaal; effen; geslepen; vlakuit; benauwd; muf; drukkend; bedompt; gehecht; verknocht; stoppen; dichten; dichtstoppen; dichtgaan; toevallen; dichtvallen; zich sluiten; eindig; vergankelijk; voorbijgaand; toedraaien; ternauwernood; rakelings; dichtbij; vlakbij; in de buurt; nabij; nabijgelegen
- closing: afsluiting; sluiting; dichtmaken; het afsluiten; laatste; achterste; finaal; dichtdoen; dichtdraaien
- off: uit; weg; vanaf deze plaats; klaar; gedaan; af; gereed; beëindigd; volbracht; fout; verkeerd; mis; foutief; ernaast; onjuist; ten onrechte; onwaar; eraf; ervandoor; ervantussen
closing off:
Translation Matrix for closing off:
Noun | Related Translations | Other Translations |
- | isolation |
Synonyms for "closing off":
Related Definitions for "closing off":
External Machine Translations: