Summary
English to Dutch: more detail...
- diluted:
- dilute:
-
Wiktionary:
- dilute → verdunnen
- dilute → verdunnen, versnijden, verwateren, smeren, besmeren, doorsmeren, spreiden, ontvouwen, uitspreiden, uitbouwen, uitbreiden, vergroten, afwikkelen, ontrollen, uitrollen, ophouden, rekken, strekken, uitsteken, uitstrekken
English
Detailed Translations for diluted from English to Dutch
diluted:
Translation Matrix for diluted:
Adjective | Related Translations | Other Translations |
slap | diluted; liquid; watery | abstemious; bad; bland; characterless; drained; faint; feeble; fragile; frail; insipid; languid; lifeless; limp; listless; no energy; pale; poor; sick; slackly; spineless; wan; washed out; washed-out; weak; without character |
waterachtig | diluted; liquid; watery | |
waterig | diluted; liquid; watery | |
- | dilute | |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
aangelengd | diluted | |
verdund | diluted |
Related Words for "diluted":
Synonyms for "diluted":
Antonyms for "diluted":
Related Definitions for "diluted":
diluted form of dilute:
-
dilute (adulterate; water down)
-
dilute (weaken; abate; adulterate; enervate; lessen; enfeeble; become weak; lose strength)
– lessen the strength or flavor of a solution or mixture 1verzwakken; uitputten; verslappen; zwakker worden; aan kracht inboeten; zwak worden-
zwakker worden verb
-
aan kracht inboeten verb (boet aan kracht in, boette aan kracht in, boetten aan kracht in, aan kracht ingeboet)
-
zwak worden verb
Translation Matrix for dilute:
Related Words for "dilute":
Synonyms for "dilute":
Antonyms for "dilute":
Related Definitions for "dilute":
Wiktionary Translations for dilute:
dilute
Cross Translation:
verb
dilute
-
to add more of a solvent to a solution; especially to add more water
- dilute → verdunnen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• dilute | → verdunnen; versnijden; verwateren | ↔ diluer — didactique|fr étendre d’eau ou d'un solvant adapté, un liquide quelconque. |
• dilute | → smeren; besmeren; doorsmeren; spreiden; ontvouwen; uitspreiden; uitbouwen; uitbreiden; vergroten; afwikkelen; ontrollen; uitrollen; ophouden; rekken; strekken; uitsteken; uitstrekken; verdunnen; versnijden; verwateren | ↔ étendre — Traductions à trier suivant le sens |