Summary
English to Dutch: more detail...
- diluting:
- dilute:
-
Wiktionary:
- dilute → verdunnen
- dilute → verdunnen, versnijden, verwateren, smeren, besmeren, doorsmeren, spreiden, ontvouwen, uitspreiden, uitbouwen, uitbreiden, vergroten, afwikkelen, ontrollen, uitrollen, ophouden, rekken, strekken, uitsteken, uitstrekken
English
Detailed Translations for diluting from English to Dutch
diluting:
Translation Matrix for diluting:
Noun | Related Translations | Other Translations |
melêren | alloying; blending; diluting; melting; mingling; mix; mixing; smelting | |
mengen | alloying; blending; diluting; melting; mingling; mix; mixing; smelting | |
mixen | alloying; blending; diluting; melting; mingling; mix; mixing; smelting | |
vermengen | alloying; blending; diluting; melting; mingling; mix; mixing; smelting | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
mengen | alloy; blend; interfere; intervene; mind; mix; step in; stir together | |
mixen | mix; stir | |
vermengen | alloy; blend; mix; stir together |
Related Words for "diluting":
diluting form of dilute:
-
dilute (adulterate; water down)
-
dilute (weaken; abate; adulterate; enervate; lessen; enfeeble; become weak; lose strength)
– lessen the strength or flavor of a solution or mixture 1verzwakken; uitputten; verslappen; zwakker worden; aan kracht inboeten; zwak worden-
zwakker worden verb
-
aan kracht inboeten verb (boet aan kracht in, boette aan kracht in, boetten aan kracht in, aan kracht ingeboet)
-
zwak worden verb
Translation Matrix for dilute:
Related Words for "dilute":
Synonyms for "dilute":
Antonyms for "dilute":
Related Definitions for "dilute":
Wiktionary Translations for dilute:
dilute
Cross Translation:
verb
dilute
-
to add more of a solvent to a solution; especially to add more water
- dilute → verdunnen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• dilute | → verdunnen; versnijden; verwateren | ↔ diluer — didactique|fr étendre d’eau ou d'un solvant adapté, un liquide quelconque. |
• dilute | → smeren; besmeren; doorsmeren; spreiden; ontvouwen; uitspreiden; uitbouwen; uitbreiden; vergroten; afwikkelen; ontrollen; uitrollen; ophouden; rekken; strekken; uitsteken; uitstrekken; verdunnen; versnijden; verwateren | ↔ étendre — Traductions à trier suivant le sens |