Summary
English
Detailed Translations for dog collar from English to Dutch
dog collar: (*Using Word and Sentence Splitter)
- dog: hond; hondje; reu
- collar: boord; kraag; halskraag; halsband; leiband; harnas; tuig; toom; gareel; boordje; kraagje; afnemen; stelen; wegnemen; plunderen; ontnemen; pikken; kapen; vervreemden; toeëigenen; verduisteren; jatten; inpikken; roven; ontfutselen; ontvreemden; wegkapen; benemen; verdonkeren; gappen; snaaien; wegpakken; verdonkeremanen; achteroverdrukken; wegpikken; leegstelen
dog collar:
Translation Matrix for dog collar:
Noun | Related Translations | Other Translations |
- | Roman collar; choker; clerical collar; collar; neckband |