Summary
English to Dutch: more detail...
-
fit for work:
The word fit for work exists in our database, but we currently do not have a translation from English to Dutch.
English
Detailed Translations for fit for work from English to Dutch
fit for work: (*Using Word and Sentence Splitter)
- fit: passen; bijpassen; gezond; fit; getraind; blakend; juist; passend; gepast; adequaat; aanpassen; aankunnen; plaatsen; aanbrengen; aanleggen; installeren; monteren en aansluiten; geschikt; bekwaam; capabel; competent; pasvorm; overeenkomen; proberen; overeenkomen met; stroken; overeenstemmen met; stroken met; kloppen met; aanproberen; valide; in staat te werken; arbeidsgeschikt; kramp; samentrekking; stuiptrekking; woedeaanval; driftbui; stuip; convulsie
- for: want; à; voor; naar; ten behoeve van; toe; naar toe
- Work: Werk
- work: taak; inspanning; werkzaamheid; ambacht; werken; arbeiden; werk; vak; beroep; leven; optreden; handelen; opereren; manipuleren; te werk gaan; procederen; werkzaam zijn; uit werken gaan; arbeid; job; karwei; wrochten; bezigheid; werkzaamheden; ageren