Summary
English to Dutch: more detail...
- frankness:
-
frank:
- frank; open; rechttoe; oprecht; onomwonden; onbewimpeld; ronduit; onverholen; vrij; openhartig; vrijelijk; vrijuit; eerlijk; rechtschapen; onbevangen; onbedeesd; onbeschroomd; vrijpostig; vrijmoedig; stoutmoedig; niet beschroomd; toegankelijk; benaderbaar; genaakbaar; rechttoe rechtaan; openlijk; cru; onverbloemd; ruiterlijk; volmondig; gulweg; rondborstig; met open vizier
-
Wiktionary:
- frankness → gulheid, vrijgevigheid
- frank → openhartig, oprecht, eerlijk, open
English
Detailed Translations for frankness from English to Dutch
frankness:
-
the frankness (open-heartedness; candour; detachment; candor)
-
the frankness (susceptibility; openness; sincerity)
-
the frankness (open-mindedness; detachment)
-
the frankness (candor; boldness; candour)
Translation Matrix for frankness:
Related Words for "frankness":
Synonyms for "frankness":
Related Definitions for "frankness":
Wiktionary Translations for frankness:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• frankness | → gulheid; vrijgevigheid | ↔ munificence — disposition qui porter à faire de grandes libéralités. |
frank:
-
frank (straight ahead; open; straight on)
-
frank (sincere; straight; straightforward; honest; open; plain; fair)
oprecht; open; onomwonden; onbewimpeld; ronduit; onverholen; vrij; openhartig; vrijelijk; vrijuit-
oprecht adj
-
open adj
-
onomwonden adj
-
onbewimpeld adj
-
ronduit adv
-
onverholen adj
-
vrij adj
-
openhartig adj
-
vrijelijk adv
-
vrijuit adv
-
-
frank (upright; honest; sincere; true; open; fair)
-
frank (unprejudiced; candid; open-minded; outspoken; liberal)
onbevangen-
onbevangen adj
-
-
frank (unabashed; uninhibited; candid)
onbedeesd; onbeschroomd; vrijpostig; vrijmoedig; stoutmoedig; niet beschroomd-
onbedeesd adj
-
onbeschroomd adj
-
vrijpostig adj
-
vrijmoedig adj
-
stoutmoedig adj
-
niet beschroomd adj
-
-
frank (approachable; accessible; amenable; open)
toegankelijk; benaderbaar; genaakbaar; open-
toegankelijk adj
-
benaderbaar adj
-
genaakbaar adj
-
open adj
-
-
frank (explicit; crude; straightforward; outspoken; blunt; straight; overt; openly; square; plain)
rechttoe rechtaan; openlijk; cru; onomwonden; onverbloemd; onverholen-
openlijk adj
-
cru adj
-
onomwonden adj
-
onverbloemd adj
-
onverholen adj
-
frank (outspoken; frankly; forthright; outright; openly; blunt; plain; straight; plain-spoken; genially)
openhartig; onomwonden; onverbloemd; ronduit; onbewimpeld; onverholen; ruiterlijk-
openhartig adj
-
onomwonden adj
-
onverbloemd adj
-
ronduit adv
-
onbewimpeld adj
-
onverholen adj
-
ruiterlijk adj
-
-
frank (outspoken; straight; honest; straightforward)
-
frank (straightforward; straight; open; freely)
-
frank (openly; frankly; unconcealed)
Translation Matrix for frank:
Related Words for "frank":
Synonyms for "frank":
Related Definitions for "frank":
Wiktionary Translations for frank:
frank
adjective
-
bluntly honest
- frank → openhartig; oprecht; eerlijk; open