English
Detailed Translations for gameboard from English to Dutch
gameboard: (*Using Word and Sentence Splitter)
- game: spel; beurt; spelletje; rondje; wedstrijd; partij; pot; strijd; concours; potje; partijtje; wedstrijdje; flink; game
- board: beheer; bestuur; leiding; directie; lat; schroot; smalle plank; enteren; plaatsen; onderbrengen; huisvesten; herbergen; onderdak geven; kostgeld; onderdak verschaffen; iemand onderdak verlenen; inpakken; verpakken; inwikkelen; emballeren; deel; aandeel; part; legbord; kartonneren; hoofdbestuur
- Game: Game
gameboard:
Translation Matrix for gameboard:
Noun | Related Translations | Other Translations |
- | board |