English
Detailed Translations for give forth from English to Dutch
give forth: (*Using Word and Sentence Splitter)
- give: geven; aangeven; afgeven; overgeven; overhandigen; aanreiken; toesteken; reiken; aanbieden; verstrekken; verlenen; declareren; toewijzen; toekennen; gunnen; toebedelen; iets toekennen; doneren; schenken; cadeau geven; cadeau doen; bestellen; brengen; bezorgen; afleveren; rondbrengen; thuisbezorgen
- for: want; à; voor; naar; ten behoeve van; toe; naar toe
- forth: voort
give forth:
Translation Matrix for give forth:
Verb | Related Translations | Other Translations |
- | emanate; exhale |