Summary
English to Dutch: more detail...
-
house of worship:
-
Wiktionary:
house of worship → bedehuis, kerk, kerkgebouw, tempel, godshuis, moskee, synagoge, synagoog -
Synonyms for "house of worship":
place of worship; house of prayer; house of God; building; edifice
-
Wiktionary:
English
Detailed Translations for house of worship from English to Dutch
house of worship: (*Using Word and Sentence Splitter)
- House: House
- house: verblijf; thuis; woning; residentie; woonhuis; huis; pand; perceel; onderbrengen; huizen; huisvesten; herbergen; accommoderen; onderdak geven; onderdak verlenen; onderdak verschaffen; iemand huisvesten; bedrijf; maatschappij; onderneming; firma; vennootschap; coöperatie; maatschap; handelshuis; handelsbedrijf; sterrenbeeld; stulp; optrekje
- of: van; van de zijde van
- worship: dienst; mis; kerkviering; aanbidden; adoreren; verafgoden; verheffen; eerbied; verering; eerbiedigen; verheerlijking; prijzen; verheerlijken; roemen; bidden tot
house of worship:
Translation Matrix for house of worship:
Noun | Related Translations | Other Translations |
- | house of God; house of prayer; place of worship |
Synonyms for "house of worship":
Related Definitions for "house of worship":
Wiktionary Translations for house of worship:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• house of worship | → bedehuis; kerk; kerkgebouw; tempel; godshuis; moskee; synagoge; synagoog | ↔ église — Lieu de culte |