Interglot - "insertion" translated from English to Dutch

English

Detailed Translations for insertion from English to Dutch

the insertion (intercalation; interpolation)
het tussenvoegsel; de invoeging; de tussenvoeging; de inlassing
- tussenvoegsel [het ~] nomen
- invoeging [de ~ (v)] nomen
- tussenvoeging [de ~ (v)] nomen
- inlassing [de ~ (v)] nomen
the insertion (intake; absorption)
de opname; de opvang
- opname [de ~] nomen
- opvang [de ~ (m)] nomen
the insertion (hyphen; dash)
het koppelteken; verbindingsteken
- koppelteken [het ~] nomen
- verbindingsteken [znw.] nomen
the insertion
de invoeging; ingevoegd stuk; de inlas
- invoeging [de ~ (v)] nomen
- ingevoegd stuk [znw.] nomen
- inlas [de ~] nomen
the insertion
invoegsel
- invoegsel [znw.] nomen
the insertion (pushing in)
tussenschuiving; inschuiving
- tussenschuiving [znw.] nomen
- inschuiving [znw.] nomen

Noun	Related Translations	Other Translations
ingevoegd stuk	insertion
inlas	insertion
inlassing	insertion; intercalation; interpolation
inschuiving	insertion; pushing in
invoeging	insertion; intercalation; interpolation
invoegsel	insertion
koppelteken	dash; hyphen; insertion
opname	absorption; insertion; intake	recording; taping
opvang	absorption; insertion; intake
tussenschuiving	insertion; pushing in
tussenvoeging	insertion; intercalation; interpolation
tussenvoegsel	insertion; intercalation; interpolation	connecting-piece; connection; filler piece
verbindingsteken	dash; hyphen; insertion
-	interpolation; introduction; intromission
Other	Related Translations	Other Translations
-	fitting in; putting in

the act of putting one thing into another¹
a message (spoken or written) that is introduced or inserted¹
- with many insertions in the margins¹

insertion

noun