English

Detailed Translations for instal from English to Dutch

instal:

to instal verb, engelsk

  1. to instal (appoint; establish; install; institute)
    aanstellen; benoemen; installeren
    • aanstellen verb (stel aan, stelt aan, stelde aan, stelden aan, aangesteld)
    • benoemen verb (benoem, benoemt, benoemde, benoemden, benoemd)
    • installeren verb (installeer, installeert, installeerde, installeerden, geïnstalleerd)
  2. to instal (set up; arrange; install)
    installeren; inrichten
    • installeren verb (installeer, installeert, installeerde, installeerden, geïnstalleerd)
    • inrichten verb (richt in, richtte in, richtten in, ingericht)
  3. to instal (assemble; install; construct; )
    installeren; aanleggen; monteren en aansluiten; plaatsen; aanbrengen
    • installeren verb (installeer, installeert, installeerde, installeerden, geïnstalleerd)
    • aanleggen verb (leg aan, legt aan, legde aan, legden aan, aangelegd)
    • plaatsen verb (plaats, plaatst, plaatste, plaatsten, geplaatst)
    • aanbrengen verb (breng aan, brengt aan, bracht aan, brachten aan, aangebracht)
  4. to instal (inaugurate; initiate; install)
    inaugureren; inwijden; plechtig bevestigen; inhuldigen
    • inaugureren verb (inaugureer, inaugureert, inaugureerde, inaugureerden, geïnaugureerd)
    • inwijden verb (wijd in, wijdt in, wijdde in, wijdden in, ingewijd)
    • inhuldigen verb (huldig in, huldigt in, huldigde in, huldigden in, ingehuldigd)

Translation Matrix for instal:

NounRelated TranslationsOther Translations
aanbrengen splitting; tattle taling; telling of tales
aanleggen construction
inrichten furnishing; furniture; home furnishings; provisioning
VerbRelated TranslationsOther Translations
aanbrengen assemble; construct; fit; instal; install; lay; place; set up betray; give away; inform against; peach; squeak; squeal
aanleggen assemble; construct; fit; instal; install; lay; place; set up anchor; fasten; moor; tie up
aanstellen appoint; establish; instal; install; institute
benoemen appoint; establish; instal; install; institute appoint; call; denominate; mention; name; nominate; stamp one's foot; term
inaugureren inaugurate; initiate; instal; install
inhuldigen inaugurate; initiate; instal; install
inrichten arrange; instal; install; set up furnish; provision
installeren appoint; arrange; assemble; construct; establish; fit; instal; install; institute; lay; place; set up install
inwijden inaugurate; initiate; instal; install bless; consecrate; sanctify
monteren en aansluiten assemble; construct; fit; instal; install; lay; place; set up
plaatsen assemble; construct; fit; instal; install; lay; place; set up accomodate someone; add; allocate; board; deposit; lay; laydown; locate; lodge; offer someone lodges; place; position; post; put; put down; set; set down; shelter; situate; station
plechtig bevestigen inaugurate; initiate; instal; install
- establish; install; put in; set up
OtherRelated TranslationsOther Translations
- install; put in; set up

Synonyms for "instal":


Related Definitions for "instal":

  1. set up for use1
  2. place1
  3. put into an office or a position1