Summary
English to Dutch: more detail...
-
journeyman:
-
Wiktionary:
journeyman → gezel -
Synonyms for "journeyman":
craftsman; artisan; artificer; skilled worker; trained worker; skilled workman
-
Wiktionary:
English
Detailed Translations for journeyman from English to Dutch
journeyman: (*Using Word and Sentence Splitter)
- journey: reis; tocht; rit; expeditie; mars; toer; trektocht; weg; baan; afstand; traject; route; pad; ronde; etappe; tournee; baanvak; gang; uitstapje; excursie; dagreis; trip; rondreis; tour; rondrit; tochtje; uitje; toertje
- man: man; gast; kerel; vent; gozer; knul; knakker; manspersoon; persoon; iemand; mens; wezen; individu; mensenkind; bemannen; goser; schijf; butler; kamerbediende; damschijf; kamerdienaar; herenknecht
journeyman:
Translation Matrix for journeyman:
| Noun | Related Translations | Other Translations |
| - | artificer; artisan; craftsman |
Synonyms for "journeyman":
Related Definitions for "journeyman":
Wiktionary Translations for journeyman:
journeyman
noun
-
tradesman who has served an apprenticeship
- journeyman → gezel