Summary
English
Detailed Translations for lay on the line from English to Dutch
lay on the line: (*Using Word and Sentence Splitter)
- lay: plaatsen; zetten; leggen; neerleggen; neerzetten; deponeren; stationeren; wegleggen; aanbrengen; aanleggen; installeren; monteren en aansluiten
- lie: liegen; jokken; leugen; bedrog; onwaarheid; afzetten; tillen; bedotten; voorliegen; voorjokken; liggen; gelegen zijn
- on: aan; bij; erbij; erop; ten behoeve van; ten; ten tonele
- the: het; de
- line: regel; schriftlijn; lijn; streep; linie; lijnen; file; rij; streepje; lijntje; colonne; lint; afzetlint; politielint; gelid; contact; aansluiting; verbinding; connectie; strepen; koord; strepen trekken; belijnen; liniëren; van lijnen voorzien; kordon
lay on the line:
Translation Matrix for lay on the line:
Verb | Related Translations | Other Translations |
- | put on the line; risk |