Summary
English to Dutch: more detail...
- leading:
-
lead:
- leiden; begeleiden; voeren; meevoeren; besturen; aanvoeren; voorzitten; leiding geven; managen; in goede banen leiden; loden; van loodglazuur voorzien
- lood; naaiplombe; plombe; voorsprong; aanwijzing; tip; vingerwijzing; vingerwenk; wenk; elektrische geleiding; geleiding; voorgaan; leiding; aanvoeren; aanvoering; aanknopingspunt; spoor; potentiële klant; sales lead
-
Wiktionary:
- leading → vooraanstaand
- lead → leidraad, lijn, aanwijzing, vaargeul, lood, lengte, uitkomst, leiding, voorsprong, begeleiding, stift, interlinie, dieplood, blij, aanknopingspunt
- lead → voorlopen, vooroplopen, aanvoeren, begeleiden, meevoeren, leiden, uitkomen, verloden, interliniëren, loden
- lead → lood, leiding, leiden, runnen, plomberen, resulteren, uitkomen, volgen, voortkomen, voortspruiten, voortvloeien, belenden, grenzen aan, besturen, brengen, geleiden, voeren, uitgaan, uitlopen, uitstappen, uitstijgen, uittreden, bereiken, behalen, inhalen, reiken tot, leiden tot, uitdraaien op, uitlopen op, afhalen, meebrengen, meenemen, vergaderen, medenemen, medebrengen, aandragen, bezorgen, aanbrengen, voorleiden, sturen, de weg wijzen, rondleiden, voorafgaan, voorgaan, voorlopen, vooropgaan, voor zijn, stemmen, regelen, reglementeren, reguleren, vereffenen, inrichten, ruimen, opruimen, schikken, terechtbrengen
-
User Contributed Translations for leading:
- leidende
English
Detailed Translations for leading from English to Dutch
leading:
-
leading
toonaangevend; dominant; vooraanstaande; maatgevend; gezaghebbend-
toonaangevend adj
-
dominant adj
-
vooraanstaande adj
-
maatgevend adj
-
gezaghebbend adj
-
-
leading (first; foremost)
-
leading (foremost; in front; lead the way)
-
leading (prominent; eminent; venerable; highranking)
prominent; vooraanstaand; hooggeplaatst; voornaam; geacht; hooggezeten; vooraanstaande; befaamd-
prominent adj
-
vooraanstaand adj
-
hooggeplaatst adj
-
voornaam adj
-
geacht adj
-
hooggezeten adj
-
vooraanstaande adj
-
befaamd adj
-
-
leading (eminent; prominent; venerable; high-placed; high-ranking; high-seated; highly placed)
vooraanstaand; prominent; vooraanstaande; hooggeplaatst; befaamd; hooggezeten; geacht-
vooraanstaand adj
-
prominent adj
-
vooraanstaande adj
-
hooggeplaatst adj
-
befaamd adj
-
hooggezeten adj
-
geacht adj
-
-
the leading (directing)
-
the leading (front position; taking the lead; lead; command)
-
the leading (line spacing)
– The amount of space from the bottom of one line of text to the bottom of the next line. 1
Translation Matrix for leading:
Related Words for "leading":
Synonyms for "leading":
Antonyms for "leading":
Related Definitions for "leading":
Wiktionary Translations for leading:
leading
adjective
-
gezaghebbend
lead:
-
to lead (point the direction; guide; direct)
-
to lead (command; preside; direct)
-
to lead (point the direction; guide)
in goede banen leiden-
in goede banen leiden verb (leid in goede banen, leidt in goede banen, leidde in goede banen, leidden in goede banen, in goede banen geleden)
-
-
to lead (glaze with lead)
Conjugations for lead:
present
- lead
- lead
- leads
- lead
- lead
- lead
simple past
- led
- led
- led
- led
- led
- led
present perfect
- have led
- have led
- has led
- have led
- have led
- have led
past continuous
- was leading
- were leading
- was leading
- were leading
- were leading
- were leading
future
- shall lead
- will lead
- will lead
- shall lead
- will lead
- will lead
continuous present
- am leading
- are leading
- is leading
- are leading
- are leading
- are leading
subjunctive
- be led
- be led
- be led
- be led
- be led
- be led
diverse
- lead!
- let's lead!
- led
- leading
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
-
the lead (heavy metal)
-
the lead (heavy metal)
-
the lead
de voorsprong -
the lead (tip; hint; pointer; tip-off; cue; clue)
-
the lead (cable; wire; ripcord)
-
the lead (front position; leading; taking the lead; command)
-
the lead (starting point; indication; pointer; suggestion)
-
the lead (clue; tip; hint)
-
the lead (customer lead; sales lead)
– A potential customer who must be contacted by a salesperson and either qualified or disqualified as a sales opportunity. Leads will be converted into accounts, contacts, or opportunities if they are qualified. Otherwise they are deleted or archived. 1
Translation Matrix for lead:
Related Words for "lead":
Synonyms for "lead":
Antonyms for "lead":
Related Definitions for "lead":
Wiktionary Translations for lead:
lead
Cross Translation:
noun
lead
-
information obtained by a news reporter
- lead → leidraad
-
leash
- lead → lijn
-
information obtained by a detective or police officer
- lead → aanwijzing
-
channel of open water in an ice field
- lead → vaargeul
-
mining: lode
- lead → lood
-
nautical: course of a rope from end to end
- lead → lengte
-
in cards and dominoes
- lead → uitkomst
-
precedence; advance position
- lead → leiding; voorsprong
-
act of leading or conducting
- lead → begeleiding; leiding
-
refill for writing tool
- lead → stift
-
separator line in print
- lead → interlinie
-
plummet to measure depth of water
- lead → dieplood
-
chemical element
-
intransitive: be more advanced
- lead → voorlopen
-
intransitive: have the highest interim score in a game
- lead → vooroplopen; aanvoeren
-
intransitive: be ahead of others
- lead → aanvoeren; vooroplopen
-
intransitive: to guide or conduct
- lead → begeleiden; meevoeren; leiden
-
begin a game of cards or dominoes
- lead → uitkomen
-
guide or conduct oneself
- lead → leiden
-
draw or direct by influence
- lead → leiden
-
conduct or direct with authority
- lead → leiden
-
go or be in advance of; precede
- lead → leiden
-
guide or conduct in a certain course
- lead → leiden
-
to cover, fill, or affect with lead
- lead → verloden
-
printing: place leads between the lines of
- lead → interliniëren
-
guide or conduct with the hand, or by means of some physical contact connection
- lead → leiden
noun
-
feit of gegeven op basis waarvan wordt voortgebouwd, verder geredeneerd enz.
-
een scheikundig element met symbool Pb en atoomnummer 82
Cross Translation: