English
Detailed Translations for loveseat from English to Dutch
loveseat: (*Using Word and Sentence Splitter)
- love: liefde; genegenheid; innigheid; houden van; liefhebben; schat; schatje; lieve; liefste; liefje; poepje; schattebout; snoes; scheetje; duifje; beminde; lieverd; lieveling; snoepje; beminnen; minnen; vriendin; geliefde; vrijen; liefkozen; de liefde bedrijven; minnekozen; bevallen; gelieven; aanstaan; plezieren; behagen; kindlief
- seat: bril; zit; comfort; bank; zitplaats; zitbank; zetel; ruiter; voorbank
- loves: schatten; schatjes; liefjes; schattebouten; troetels
- eat: gebruiken; eten; nuttigen; consumeren; verorberen; tot zich nemen; oppeuzelen; opeten; leegeten; vreten; opvreten; schaften; lessen; tegoed doen; laven; lenigen; souperen
loveseat:
Translation Matrix for loveseat:
Noun | Related Translations | Other Translations |
- | love seat; tete-a-tete; vis-a-vis |
Synonyms for "loveseat":
Related Definitions for "loveseat":
love seat:
Translation Matrix for love seat:
Noun | Related Translations | Other Translations |
- | loveseat; tete-a-tete; vis-a-vis |