English
Detailed Translations for man-about-town from English to Dutch
man-about-town: (*Using Word and Sentence Splitter)
- man: man; gast; kerel; vent; gozer; knul; knakker; manspersoon; persoon; iemand; mens; wezen; individu; mensenkind; bemannen; goser; schijf; butler; kamerbediende; damschijf; kamerdienaar; herenknecht
- About: Info over; Info
- about: circa; omstreeks; ruwweg; plusminus; pakweg; ongeveer; omtrent; aangaande; zowat
- town: stad
man-about-town:
Translation Matrix for man-about-town:
Noun | Related Translations | Other Translations |
- | Corinthian; playboy |