Summary
English to Dutch: more detail...
-
name part:
The word name part exists in our database, but we currently do not have a translation from English to Dutch.-
Synonyms for "name part":
title role; character; role; theatrical role; part; persona
-
Synonyms for "name part":
English
Detailed Translations for name part from English to Dutch
name part: (*Using Word and Sentence Splitter)
- name: naam; roep; faam; noemen; vernoemen; een naam geven; term; bekendheid; reputatie; merk; merknaam; benoemen; bestempelen; betitelen; dopen; aanduiding; benaming; benoeming; opsommen; opnoemen; predikaat; grammaticaal predikaat
- part: onderdeel; deel; stuk; element; component; bestanddeel; ingrediënt; fractie; basisbestanddeel; gedeelte; part; aandeel; deeltje; onderdeeltje; segment; portie; splitsen; loskoppelen; uitsplitsen; uit elkaar halen; scheiden; uit elkaar gaan; uiteengaan; van elkaar gaan
name part:
Translation Matrix for name part:
Noun | Related Translations | Other Translations |
- | title role |
Synonyms for "name part":
Related Definitions for "name part":
External Machine Translations: