English
Detailed Translations for off one's guard from English to Dutch
off one's guard: (*Using Word and Sentence Splitter)
- off: uit; weg; vanaf deze plaats; klaar; gedaan; af; gereed; beëindigd; volbracht; fout; verkeerd; mis; foutief; ernaast; onjuist; ten onrechte; onwaar; eraf; ervandoor; ervantussen
- one: een; eentje; één
- S: S; sex
- guard: begeleiding; vergezellen; escorte; wacht; portier; bewaker; suppoost; garde; bewaken; toezien op; vrijwaren; behouden; behoeden; waken; waken over; wachter; persoon die op wacht staat; beschermen; verdedigen; beschutten; in bescherming nemen; opletten; hoeden voor; wakker; die wakker is; schildwacht; beveiligen; van alarm voorzien; hoeden; bescherming bieden; deurwachter; cipier; gevangenbewaarder; beveiliging; waker; op wacht staan; baanschuiver; wakker persoon
off one's guard:
Translation Matrix for off one's guard:
Adjective | Related Translations | Other Translations |
- | napping; off guard; off her guard; off his guard; off your guard; off-guard |