English
Detailed Translations for outlast from English to Dutch
outlast: (*Using Word and Sentence Splitter)
- out: over; uit; klaar; afgelopen; voorbij; af; gereed; voltooid; geëindigd; afgedaan; van; vanuit; vanaf nu; vanaf deze plaats; eruit; weg; ertussenuit; er op uit; er uit; daaruit; op stap
- last: jongstleden; afgelopen; vorig; verleden; laatste; achterste; finaal; vorige; leest; jongste; benjamin; laatstgeborene; laatstgenoemd; laatstelijk; laatsten; hekkensluiters; blijven; duren; laatstgeboren
outlast:
Translation Matrix for outlast:
Verb | Related Translations | Other Translations |
- | outlive; survive |