English
Detailed Translations for overstretch from English to Dutch
overstretch: (*Using Word and Sentence Splitter)
- over: over; overheen; uit; klaar; afgelopen; af; voltooid; geëindigd; afgedaan; beëindigd; gepleegd; voorbij; gepasseerd; boven; bovenop; erboven; gedaan; gereed; gaar; doorgekookt; omver
- stretch: weg; baan; afstand; traject; route; pad; ronde; etappe; tournee; baanvak; spannen; opspannen; strekken; rekken; oprekken; uitstrekken; bespannen; wegvak; strak maken; uitrekken; spreidbeweging
- Stretch: Uitrekken
overstretch:
Translation Matrix for overstretch:
Verb | Related Translations | Other Translations |
- | pull |