Summary
English to Dutch: more detail...
-
pass off:
The word pass off exists in our database, but we currently do not have a translation from English to Dutch.-
Synonyms for "pass off":
look; appear; seem
dismiss; disregard; brush aside; brush off; discount; push aside; ignore
pass; make pass
evanesce; fade; blow over; fleet; pass; disappear; vanish; go away
happen; hap; go on; occur; fall out; come about; take place
emit; breathe; discharge; expel; eject; release
-
Synonyms for "pass off":
English
Detailed Translations for pass off from English to Dutch
pass off: (*Using Word and Sentence Splitter)
- pass: inhalen; passeren; voorbijgaan; voorbijrijden; verlopen; vervallen; aflopen; vergaan; verstrijken; voorkomen; gebeuren; zich voordoen; plaats hebben; aankomen; bezoeken; langskomen; langsgaan; voorbijkomen; op visite gaan; iemand opzoeken; geven; aangeven; afgeven; overgeven; overhandigen; aanreiken; toesteken; aanbieden; besteden; doorbrengen; slijten; reiken; gaan; zich begeven; pasje; paspoort; pas; bergpas; kaart; ticket; kaartje; toegangsbewijs; plaatsbewijs; entreebiljet; slagen voor
- passé: passé
- off: uit; weg; vanaf deze plaats; klaar; gedaan; af; gereed; beëindigd; volbracht; fout; verkeerd; mis; foutief; ernaast; onjuist; ten onrechte; onwaar; eraf; ervandoor; ervantussen
pass off:
Translation Matrix for pass off:
Verb | Related Translations | Other Translations |
- | blow over; breathe; come about; emit; evanesce; fade; fall out; fleet; go on; hap; happen; occur; pass; take place |
Synonyms for "pass off":
Related Definitions for "pass off":
External Machine Translations: