Interglot - "performer" translated from English to Dutch

Remove Ads

Summary

English to Dutch: more detail...

performer:
- uitvoerder; acteur; speler; actrice; artiest; tonelist; toneelspeler; vertoner; artieste; circusartiest; liedjeszanger
perform:
- performen; spelen; optreden; acteren; toneelspelen; presteren; een prestatie leveren; doen alsof; zich aanstellen; volvoeren; opgevoerd worden
- ageren; handelen
Wiktionary:
- performer → uitvoerder
- perform → verrichten, uitvoeren, opvoeren, optreden
- perform → nakomen, naleven, uitvoeren, verrichten, vervullen, voltrekken, klaren, volbrengen, voltooien, functioneren, het doen, in zijn werk gaan, werken, interpreteren, verklaren, indienen, presenteren, vertonen, voorstellen, aanbieden, spelen, te koop aanbieden, offeren, opofferen, cadeau geven, schenken, lijken, overkomen, schijnen, toeschijnen, voorkomen, zich vertonen, zichtbaar worden, er uitzien, het uiterlijk hebben van, er uitzien als, opdagen, opdraven, te voorschijn komen, uitkomen, verschijnen, vertegenwoordigen, staan voor, beschrijven, voorspelen, betuigen, opperen, uitdrukken, uiten, uitspreken, verwoorden, zetten, gaan staan, opstaan

English

Detailed Translations for performer from English to Dutch

performer:

performer [the ~] nomen

the performer (actor; actress)
de uitvoerder; de acteur; de speler; de actrice; de artiest; de tonelist; de toneelspeler; de vertoner
- uitvoerder [de ~ (m)] nomen
- acteur [de ~ (m)] nomen
- speler [de ~ (m)] nomen
- actrice [de ~ (v)] nomen
- artiest [de ~ (m)] nomen
- tonelist [de ~ (m)] nomen
- toneelspeler [de ~ (m)] nomen
- vertoner [de ~ (m)] nomen
the performer (artist)
de artieste
- artieste [de ~ (v)] nomen
the performer (circus artist; entertainer)
de artiest; de circusartiest
- artiest [de ~ (m)] nomen
- circusartiest [de ~ (m)] nomen
the performer (singer; artist)
de liedjeszanger
- liedjeszanger [de ~ (m)] nomen

Translation Matrix for performer:

Noun	Related Translations	Other Translations
acteur	actor; actress; performer
actrice	actor; actress; performer
artiest	actor; actress; circus artist; entertainer; performer	artist
artieste	artist; performer
circusartiest	circus artist; entertainer; performer
liedjeszanger	artist; performer; singer
speler	actor; actress; performer	dicer; gambler; player; speculator
toneelspeler	actor; actress; performer
tonelist	actor; actress; performer
uitvoerder	actor; actress; performer	subcontractor
vertoner	actor; actress; performer
-	performing artist

Related Words for "performer":

performers

Synonyms for "performer":

performing artist; entertainer

Related Definitions for "performer":

an entertainer who performs a dramatic or musical work for an audience¹

Wiktionary Translations for performer:

performer

noun

performer
- performer → uitvoerder

performer form of perform:

to perform verb (performs, performed, performing)

to perform (act)
performen; spelen; optreden
- performen verb
- spelen verb (speel, speelt, speelde, speelden, gespeeld)
- optreden verb (treed op, treedt op, trad op, traden op, opgetreden)
to perform (act)
acteren; toneelspelen
- acteren verb (acteer, acteert, acteerde, acteerden, geacteerd)
- toneelspelen verb (speel toneel, speelt toneel, speelde toneel, speelden toneel, toneelgespeeld)
to perform (achieve something; achieve; succeed)
presteren; een prestatie leveren
- presteren verb (presteer, presteert, presteerde, presteerden, gepresteerd)
- een prestatie leveren verb
to perform (pretend; play; play-act; dramatize; act; dramatise)
spelen; doen alsof; toneelspelen; zich aanstellen
- spelen verb (speel, speelt, speelde, speelden, gespeeld)
- doen alsof verb (doe alsof, doet alsof, deed alsof, deden alsof, alsof gedaan)
- toneelspelen verb (speel toneel, speelt toneel, speelde toneel, speelden toneel, toneelgespeeld)
- zich aanstellen verb
to perform (fulfil; accomplish; fulfill)
volvoeren
- volvoeren verb (volvoer, volvoert, volvoerde, volvoerden, volvoerd)
to perform (present; put on stage)
opgevoerd worden
- opgevoerd worden verb (word opgevoerd, wordt opgevoerd, werd opgevoerd, werden opgevoerd, opgevoerd geworden)

Conjugations for perform:

present

perform
perform
performs
perform
perform
perform

simple past

performed
performed
performed
performed
performed
performed

present perfect

have performed
have performed
has performed
have performed
have performed
have performed

past continuous

was performing
were performing
was performing
were performing
were performing
were performing

future

shall perform
will perform
will perform
shall perform
will perform
will perform

continuous present

am performing
are performing
is performing
are performing
are performing
are performing

subjunctive

be performed
be performed
be performed
be performed
be performed
be performed

diverse

perform!
let's perform!
performed
performing

1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

perform [the ~] nomen

the perform (agitating; operate; work)
ageren; handelen
- ageren [znw.] nomen
- handelen [znw.] nomen

Translation Matrix for perform:

Noun	Related Translations	Other Translations
ageren	agitating; operate; perform; work
handelen	agitating; operate; perform; work
optreden		bearing; behavior; behaviour; conduct; demeanor; demeanour; deportment; way of behaving
Verb	Related Translations	Other Translations
acteren	act; perform	act a part; impersonate; play the role of; play-act
ageren		act; agitate; deal; deal with
doen alsof	act; dramatise; dramatize; perform; play; play-act; pretend
een prestatie leveren	achieve; achieve something; perform; succeed
handelen		accomplish; act; agitate; carry on a business; deal; deal with; do; operate; proceed; trade; work
opgevoerd worden	perform; present; put on stage
optreden	act; perform	operate; proceed; work
performen	act; perform
presteren	achieve; achieve something; perform; succeed
spelen	act; dramatise; dramatize; perform; play; play-act; pretend
toneelspelen	act; dramatise; dramatize; perform; play; play-act; pretend	act a part; impersonate; play the role of; play-act
volvoeren	accomplish; fulfil; fulfill; perform
zich aanstellen	act; dramatise; dramatize; perform; play; play-act; pretend	act a part; play-act
-	do; execute
Other	Related Translations	Other Translations
-	accomplish; achieve

Related Words for "perform":

performing, performable, performed, performs

Synonyms for "perform":

execute; do
act; move
re-create
carry through; accomplish; execute; carry out; action; fulfill; fulfil

Related Definitions for "perform":

carry out or perform an action¹
give a performance (of something)¹
- Horowitz is performing at Carnegie Hall tonight¹
- We performed a popular Gilbert and Sullivan opera¹
perform a function¹
- Who will perform the wedding?¹
get (something) done¹

Wiktionary Translations for perform:

perform

verb

to do something
- perform → verrichten; uitvoeren
to do something in front of an audience
- perform → opvoeren

perform

verb

voor een publiek bepaalde handelingen verrichten, bijvoorbeeld in kunstzinnige zin
- optreden → perform

Cross Translation:

From	To	Via
• perform	→ nakomen; naleven; uitvoeren; verrichten; vervullen; voltrekken	↔ accomplir — achever entièrement.
• perform	→ klaren; volbrengen; voltooien	↔ confectionner — exécuter jusqu’à complet achèvement.
• perform	→ functioneren; het doen; in zijn werk gaan; werken	↔ fonctionner — accomplir sa fonction, en parlant d’un mécanisme, d’un organe, etc.
• perform	→ interpreteren; verklaren	↔ interpréter — désuet\|fr traduire d’une langue en une autre.
• perform	→ indienen; presenteren; vertonen; voorstellen; aanbieden; spelen; te koop aanbieden; offeren; opofferen; cadeau geven; schenken	↔ offrir — présenter quelque chose à quelqu’un, souhaiter qu’il l’accepter.
• perform	→ lijken; overkomen; schijnen; toeschijnen; voorkomen; zich vertonen; zichtbaar worden; er uitzien; het uiterlijk hebben van; er uitzien als; opdagen; opdraven; te voorschijn komen; uitkomen; verschijnen	↔ paraître — exposer à la vue, se faire ou se laisser voir, se manifester.
• perform	→ indienen; presenteren; vertonen; voorstellen; aanbieden; spelen	↔ présenter — Traductions à trier suivant le sens
• perform	→ vertegenwoordigen; staan voor; beschrijven; spelen; uitvoeren; voorspelen; betuigen; opperen; uitdrukken; uiten; uitspreken; verwoorden; zetten	↔ représenter — présenter de nouveau.
• perform	→ gaan staan; opstaan; opdagen; opdraven; te voorschijn komen; uitkomen; verschijnen	↔ surgir — Traductions à trier suivant le sens

External Machine Translations:

Related Translations for performer