English
Detailed Translations for playing period from English to Dutch
playing period: (*Using Word and Sentence Splitter)
- play: spelen; doen alsof; toneelspelen; zich aanstellen; marge; speling; speelruimte; stuk; drama; toneelstuk; schouwspel; spel; wedstrijd; partij; pot; strijd; concours; bespelen; potje; gespeel; kinderspel; partijtje; wedstrijdje; stoeien; dollen; ravotten; zich uitleven; wild spelen; wild rennen; afspelen; capriool
- playing: spel; gespeel; kinderspel
- period: periode; termijn; tijdsduur; tijdsbestek; tijd; tijdperk; tijdvak; tijdsverloop; era; epoch; tijdsgewricht; epoche; looptijd; menstruatie; ongesteldheid; tijdruimte
playing period:
Translation Matrix for playing period:
Noun | Related Translations | Other Translations |
- | period of play; play |