Summary
English to Dutch: more detail...
- preparing:
-
prepare:
- voorbereiden; voorbereiding treffen; voorbereiden op; inwerken; prepareren; uitrusten; toerusten; zich uitrusten; bereiden; klaarmaken; brouwen; iets toebereiden; maken; scheppen; in het leven roepen; gereed maken; toebereiden; voorbewerken; voorwerken; voorbereidingen treffen; gereedmaken; onderwijzen; bijbrengen; doceren; onderrichten; inlichten; voorlichten
-
Wiktionary:
- preparing → toebereiding, bereiding, voorbereiding
- prepare → voorbereiden, prepareren, klaarmaken, zetten
- prepare → instellen, voorbereiden, bereiden, klaarmaken, toebereiden, verzetten, voltooien, aanmaken
-
User Contributed Translations for preparing:
- voorbereidende
English
Detailed Translations for preparing from English to Dutch
preparing:
-
the preparing
-
the preparing
Translation Matrix for preparing:
Noun | Related Translations | Other Translations |
toebereiden | preparing | |
voorbereiden | preparing | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
toebereiden | marinade; pickle; prepare; season; spice | |
voorbereiden | make preparations; prepare |
Related Words for "preparing":
Wiktionary Translations for preparing:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• preparing | → toebereiding; bereiding; voorbereiding | ↔ préparation — action par laquelle on préparer, on se prépare. |
preparing form of prepare:
-
to prepare (make preparations)
-
to prepare (introduce)
-
to prepare (kit out; fit out; rig out)
-
to prepare (brew; cook; make ready)
-
to prepare (create; make; conceptualize; construct; manufacture; design; invent; conceptualise)
maken; scheppen; in het leven roepen-
in het leven roepen verb (roep in het leven, roept in het leven, riep in het leven, riepen in het leven, in het leven geroepen)
-
to prepare
-
to prepare
-
to prepare
-
to prepare (make ready; get ready)
gereedmaken-
gereedmaken verb
-
-
to prepare (teach; instruct; train)
-
to prepare (instruct; inform; brief; explain; teach; train; learn)
Conjugations for prepare:
present
- prepare
- prepare
- prepares
- prepare
- prepare
- prepare
simple past
- prepared
- prepared
- prepared
- prepared
- prepared
- prepared
present perfect
- have prepared
- have prepared
- has prepared
- have prepared
- have prepared
- have prepared
past continuous
- was preparing
- were preparing
- was preparing
- were preparing
- were preparing
- were preparing
future
- shall prepare
- will prepare
- will prepare
- shall prepare
- will prepare
- will prepare
continuous present
- am preparing
- are preparing
- is preparing
- are preparing
- are preparing
- are preparing
subjunctive
- be prepared
- be prepared
- be prepared
- be prepared
- be prepared
- be prepared
diverse
- prepare!
- let's prepare!
- prepared
- preparing
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Translation Matrix for prepare:
Related Words for "prepare":
Synonyms for "prepare":
Related Definitions for "prepare":
Wiktionary Translations for prepare:
prepare
Cross Translation:
verb
prepare
-
to make ready for a specific future purpose
- prepare → voorbereiden; prepareren
verb
-
voorbereiden
-
handelingen verrichten die een latere gebeurtenis mogelijk moeten maken
-
bereiden
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• prepare | → instellen | ↔ einstellen — (reflexiv) sich auf etwas vorbereiten |
• prepare | → voorbereiden | ↔ vorbereiten — etwas, jemanden oder sich selbst einer Voraussicht oder ZukunftErwartung anpassen; so ändern, dass es sich bei den erwarteten Ereignissen positiv auswirkt |
• prepare | → bereiden; klaarmaken; toebereiden; verzetten; voltooien | ↔ apprêter — préparer, mettre en état. |
• prepare | → aanmaken; bereiden; toebereiden; voorbereiden | ↔ préparer — apprêter, disposer mettre une chose dans l’état convenable à l’usage auquel on la destiner. |