Interglot - "prosperity" translated from English to Dutch

Summary

English to Dutch: more detail...

prosperity:
- welvaart; welstand; succes; voorspoedigheid; welslagen; welzijn; voorspoed; heil; welvarendheid
Wiktionary:
- prosperity → voorspoed
- prosperity → welzijn, bloei, welvarendheid, geluk, voorspoed, welstand, welvaart, prosperiteit

English

Detailed Translations for prosperity from English to Dutch

the prosperity (success)
de welvaart; de welstand
- welvaart [de ~] nomen
- welstand [de ~ (m)] nomen
the prosperity (success)
het succes; voorspoedigheid; het welslagen
- succes [het ~] nomen
- voorspoedigheid [znw.] nomen
- welslagen [het ~] nomen
the prosperity (welfare; well-being; wealth; affluence)
het welzijn; de voorspoed; het heil
- welzijn [het ~] nomen
- voorspoed [de ~ (m)] nomen
- heil [het ~] nomen
the prosperity
de welvaart; welvarendheid
- welvaart [de ~] nomen
- welvarendheid [znw.] nomen

Noun	Related Translations	Other Translations
heil	affluence; prosperity; wealth; welfare; well-being	benediction; blessing; boon
succes	prosperity; success	bestseller; box-office success; chart topper; cracker; hit; smash; smash hit; smasher; success; winner
voorspoed	affluence; prosperity; wealth; welfare; well-being	benediction; blessing; boon
voorspoedigheid	prosperity; success
welslagen	prosperity; success
welstand	prosperity; success
welvaart	prosperity; success
welvarendheid	prosperity
welzijn	affluence; prosperity; wealth; welfare; well-being	good health; health; healthiness
-	successfulness
Other	Related Translations	Other Translations
-	good fortune; success

prosperity

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• prosperity	→ welzijn	↔ Wohl — Zustand des Gutgehens, von (persönlichem) Vorteil sein
• prosperity	→ bloei; welvarendheid; geluk; voorspoed; welstand; welvaart; prosperiteit	↔ prospérité — heureux état, heureuse situation, soit des affaires générales, soit des affaires particulier.