Interglot - "scuffling" translated from English to Dutch

Summary

English to Dutch: more detail...

scuffle:
- gevecht; matpartij; vechtpartij; strijden; handgemeen; knokpartij; kloppartij
- vechten; bakkeleien; knokken; duelleren; kampen; matten; schermutselen; kleine gevechten leveren
Wiktionary:
- scuffle → handgemeen, scheldpartij, schermutseling, schermutselingen, schoffel, strijd
- scuffle → roepen, schelden
- scuffle → herrie, roerigheid, rustverstoring, getier, rel, spektakel, tumult, kloppartij, knokpartij, gevecht, vechtpartij, flap, houw, klap, mep, slag, kamp, strijd, treffen, veldslag, afranselen, afrossen, doorroeren, dorsen, houwen, klappen, kloppen, meppen, omroeren, roeren, slaan

English

Detailed Translations for scuffling from English to Dutch

scuffle (scrap; fight)
vechten; bakkeleien; knokken; duelleren; kampen; matten
- vechten verb (vecht, vocht, vochten, gevochten)
- bakkeleien verb (bakkelei, bakkeleit, bakkeleide, bakkeleiden, gebakkeleid)
- knokken verb (knok, knokt, knokte, knokten, geknokt)
- duelleren verb (duelleer, duelleert, duelleerde, duelleerden, geduelleerd)
- kampen verb (kamp, kampt, kampte, kampten, gekampt)
- matten verb (mat, matte, matten, gemat)
scuffle (skirmish)
schermutselen; kleine gevechten leveren
- schermutselen verb (schermutsel, schermutselt, schermutselde, schermutselden, geschermutseld)
- kleine gevechten leveren verb

Noun	Related Translations	Other Translations
gevecht	fight; scuffle; tussle	struggle; wrestle
handgemeen	fight; scuffle; tussle	skirmish
kloppartij	fight; scuffle; tussle
knokpartij	fight; scuffle; tussle
matpartij	fight; scuffle; tussle
strijden	fight; scuffle; tussle	fighting
vechten		fighting
vechtpartij	fight; scuffle; tussle	brawl; free-for-all
-	Dutch hoe; dogfight; hassle; rough-and-tumble; scramble; scuffle hoe; tussle
Verb	Related Translations	Other Translations
bakkeleien	fight; scrap; scuffle	altercate; argue; debate; dispute; quarrel; twist; wrangle
duelleren	fight; scrap; scuffle
kampen	fight; scrap; scuffle	fight; keep up the struggle; put up a fight; struggle; wage ware
kleine gevechten leveren	scuffle; skirmish
knokken	fight; scrap; scuffle	fight; mat; quarrel
matten	fight; scrap; scuffle	fight; mat; quarrel
schermutselen	scuffle; skirmish
strijden		fight; keep up the struggle; mat; put up a fight; quarrel; struggle; wage ware
vechten	fight; scrap; scuffle	fight; keep up the struggle; mat; put up a fight; quarrel; struggle; wage ware
-	shamble; shuffle; tussle

an unceremonious and disorganized struggle¹
disorderly fighting¹
a hoe that is used by pushing rather than pulling¹
fight or struggle in a confused way at close quarters¹
- the drunken men started to scuffle¹
walk by dragging one's feet¹

scuffle

noun

rough disorderly fight or struggle at close quarters
- scuffle → handgemeen; scheldpartij; schermutseling; schermutselingen
Dutch hoe
- scuffle → schoffel

verb

scuffle

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• scuffle	→ herrie; roerigheid; rustverstoring; getier; rel; spektakel; tumult; kloppartij; knokpartij; gevecht; vechtpartij	↔ bagarre — Traductions à trier suivant le sens.
• scuffle	→ flap; houw; klap; mep; slag; gevecht; kamp; strijd; treffen; veldslag	↔ bataille — guerre\|fr combat général entre deux armées.
• scuffle	→ afranselen; afrossen; doorroeren; dorsen; houwen; klappen; kloppen; meppen; omroeren; roeren; slaan	↔ battre — frapper de coups répétés.
• scuffle	→ gevecht; kamp; slag; strijd; treffen; veldslag	↔ combat — action par laquelle on attaquer et l’on se défendre.

External Machine Translations:

Remove Ads