English
Detailed Translations for shut off from English to Dutch
shut off: (*Using Word and Sentence Splitter)
- shut: afsluiten; sluiten; toedoen; dichtdoen; toemaken; dicht; gesloten; toe; afgesloten; dichtmaken; toetrekken; stoppen; dichten; dichtstoppen; dichtgaan; toevallen; dichtvallen; zich sluiten; dicht zijn
- off: uit; weg; vanaf deze plaats; klaar; gedaan; af; gereed; beëindigd; volbracht; fout; verkeerd; mis; foutief; ernaast; onjuist; ten onrechte; onwaar; eraf; ervandoor; ervantussen
shut off:
Translation Matrix for shut off:
Verb | Related Translations | Other Translations |
- | block off; close off |
Synonyms for "shut off":
Related Definitions for "shut off":
Wiktionary Translations for shut off:
shut off
verb
-
(overgankelijk) iets geheel van zijn snelheid beroven
- stilzetten → halt; shut off; stop; switch off; turn off
-
(overgankelijk) laten stilstaan of ophouden, afzetten, stilzetten