English
Detailed Translations for slow up from English to Dutch
slow up: (*Using Word and Sentence Splitter)
- slow: langzaam; traag; aarzelend; slepend; weifelend; besluitloos; talmend; treuzelend; treuzelachtig; dralend; leuterig; sloom; lui; werkschuw; log; loom; lijzig
- up: op; naar boven; bij; erbij; erop; aan; druk; geanimeerd; drukpratend; omhoog; opwaarts; naar boven toe
slow up:
Translation Matrix for slow up:
Verb | Related Translations | Other Translations |
- | decelerate; retard; slack; slacken; slow; slow down |