English
Detailed Translations for spike out from English to Dutch
spike out: (*Using Word and Sentence Splitter)
- spike: klinken; timmeren; spijkeren; vastnagelen; vastspijkeren; vastslaan; top; piek; hoogste punt; spietsen; aan de spies rijgen; hameren; kloppen met een hamer
- out: over; uit; klaar; afgelopen; voorbij; af; gereed; voltooid; geëindigd; afgedaan; van; vanuit; vanaf nu; vanaf deze plaats; eruit; weg; ertussenuit; er op uit; er uit; daaruit; op stap
spike out:
Translation Matrix for spike out:
Verb | Related Translations | Other Translations |
- | spike |