English
Detailed Translations for talk of the town from English to Dutch
talk of the town: (*Using Word and Sentence Splitter)
- Talk: Kies
- talk: spreken; praten; converseren; praat; communiceren; in contact staan; een conversatie hebben; onderhoud; samenspraak; kletsen; klappen; babbelen; kakelen; zwammen; kwebbelen; kwetteren; wauwelen; snateren; gesprek; mondeling onderhoud; uiten; uitdrukken; verwoorden; vertolken; uiting geven aan; uitdrukking geven aan; bezet zijn; in gesprek zijn; kwekken; kouten; gepraat; gebabbel; gekout; klap; roddel; roddels; praatjes; klets; geklets; achterklap; geroddel; geklap; roddelpraat; geklep
- of: van; van de zijde van
- the: het; de
- town: stad
talk of the town:
Translation Matrix for talk of the town:
Noun | Related Translations | Other Translations |
- | talk |