Summary
English
Detailed Translations for tighten up from English to Dutch
tighten up: (*Using Word and Sentence Splitter)
- tight: strak; nauw; nauwsluitend; eng; smal; smalletjes; van geringe breedte; dronken; zat; bezopen; beschonken; ladderzat; dicht op elkaar
- tighten: spannen; opspannen; inspannen; aanspannen; schroeven; aanhalen; verscherpen; vastschroeven; dichtschroeven; strak maken
- up: op; naar boven; bij; erbij; erop; aan; druk; geanimeerd; drukpratend; omhoog; opwaarts; naar boven toe
tighten up:
Translation Matrix for tighten up:
Verb | Related Translations | Other Translations |
- | constrain; stiffen; tighten |