English
Detailed Translations for time to come from English to Dutch
time to come: (*Using Word and Sentence Splitter)
- time: tijd; keer; maal; periode; termijn; tijdsduur; tijdsbestek; klokken; timen; de tijd opnemen; tijdruimte
- to: tot; totdat; tot bij; aan; naar; toe; naar toe; bij; erbij; erop; ergens naartoe; tot aan; ertoe; ten; ten strijde; te; ernaar; tot en met; t/m
- come: klaarkomen; ejaculeren; uitkomen op; eindigen op; komen
time to come:
Translation Matrix for time to come:
Noun | Related Translations | Other Translations |
- | future; futurity; hereafter |