English
Detailed Translations for two-baser from English to Dutch
two-baser: (*Using Word and Sentence Splitter)
- two: twee; paar; koppel; twee stuks; tweetal; twee personen; getweeën; met zijn tweeën
- base: baseren; funderen; onderbouwen; onderheien; base; huis; verblijf; thuis; woning; residentie; woonhuis; grondslag; fundering; fundament; bouwfundament; grond; vloer; grondvlak; honk; grondtal; begronden; laagstaand; ploertig
two-baser:
Translation Matrix for two-baser:
Noun | Related Translations | Other Translations |
- | double; two-bagger; two-base hit |