English
Detailed Translations for unmistakable from English to Dutch
unmistakable:
-
unmistakable (recognizable; identifiable; unambiguous; obvious; unequivocal; discernible; clear; recognisable)
-
unmistakable (explicit; distinct; definite; clear-cut)
uitgesproken; geprononceerd; onmiskenbaar; ondubbelzinnig; markant-
uitgesproken adj
-
geprononceerd adj
-
onmiskenbaar adj
-
ondubbelzinnig adj
-
markant adj
-
-
unmistakable (striking; remarkable; notable; conspicuous; obvious; outstanding; distinct; explicit; pronounced)
opmerkelijk; opvallend; saillant; opmerkenswaardig; frappant; in het oog springend; treffend; in het oog lopend-
opmerkelijk adj
-
opvallend adj
-
saillant adj
-
opmerkenswaardig adj
-
frappant adj
-
treffend adj
-
Translation Matrix for unmistakable:
Synonyms for "unmistakable":
Related Definitions for "unmistakable":
Wiktionary Translations for unmistakable:
unmistakable
adjective
unmistakable
-
unique, such that it cannot be mistaken for something else
- unmistakable → onmiskenbaar
adjective
-
waarover geen twijfel kan bestaan