Summary
English
Detailed Translations for wintry from English to Dutch
wintry: (*Using Word and Sentence Splitter)
- win: winnen; overwinnen; verslaan; te boven komen; verkrijgen; behalen; lukken
- try: proberen; trachten; pogen; poging; inspanning; betrachten; uitproberen; proeven; smaken; onderzoeken; testen; keuren; beproeven; probeersel; vervolgen; berechten; passen; aanproberen; vragen; aanvragen; verzoeken; uitnodigen; aanzoeken; toetsen; op de proef stellen; uittesten
wintry:
Translation Matrix for wintry:
Adjective | Related Translations | Other Translations |
- | frigid; frosty; frozen; glacial; icy; wintery | |
Other | Related Translations | Other Translations |
- | brumous |