Interglot - "devoción" translated from Spanish to Dutch

Summary

Spanish to Dutch: more detail...

devoción:
- toewijding; devotie; overgave; inzet; toegewijdheid; trouw; zorgzaamheid; genegenheid; ijver; gelovigheid; vroomheid; godvruchtigheid; godvrezendheid; godsdienstigheid; godsvrucht; ambitie; eerzucht; godzaligheid; kerksheid; kerksgezindheid
Wiktionary:
- devoción → devotie
- devoción → aanhankelijkheid, offervaardigheid

Spanish

Detailed Translations for devoción from Spanish to Dutch

la devoción (dedicación)
de toewijding; de devotie; de overgave; de inzet; toegewijdheid; de trouw; de zorgzaamheid; de genegenheid; de ijver
- toewijding [de ~ (v)] nomen
- devotie [de ~ (v)] nomen
- overgave [de ~] nomen
- inzet [de ~ (m)] nomen
- toegewijdheid [znw.] nomen
- trouw [de ~ (m)] nomen
- zorgzaamheid [de ~ (v)] nomen
- genegenheid [de ~ (v)] nomen
- ijver [de ~ (m)] nomen
la devoción (piedad; religiosidad)
de gelovigheid
- gelovigheid [de ~ (v)] nomen
la devoción (piedad; religiosidad)
de vroomheid; de godvruchtigheid; godvrezendheid; de godsdienstigheid
- vroomheid [de ~ (v)] nomen
- godvruchtigheid [de ~ (v)] nomen
- godvrezendheid [znw.] nomen
- godsdienstigheid [de ~ (v)] nomen
la devoción (piedad; religiosidad)
de godsvrucht; godvrezendheid; de vroomheid; de godvruchtigheid
- godsvrucht [de ~] nomen
- godvrezendheid [znw.] nomen
- vroomheid [de ~ (v)] nomen
- godvruchtigheid [de ~ (v)] nomen
la devoción (ambición; esfuerzo; afán; aspiración; afán de imponerse)
de ambitie; de eerzucht
- ambitie [de ~ (v)] nomen
- eerzucht [de ~] nomen
la devoción (piedad)
de godzaligheid
- godzaligheid [de ~ (v)] nomen
la devoción
kerksheid; kerksgezindheid
- kerksheid [znw.] nomen
- kerksgezindheid [znw.] nomen

Noun	Related Translations	Other Translations
ambitie	afán; afán de imponerse; ambición; aspiración; devoción; esfuerzo	ambicionar; apuntar a; aspiraciones; aspirar a; dar forraje; empeñarse en; pretender
devotie	dedicación; devoción
eerzucht	afán; afán de imponerse; ambición; aspiración; devoción; esfuerzo
gelovigheid	devoción; piedad; religiosidad
genegenheid	dedicación; devoción	afecto; afición; amor; cariño; inclinación; intimidad; pasión; simpatía; ternura
godsdienstigheid	devoción; piedad; religiosidad
godsvrucht	devoción; piedad; religiosidad
godvrezendheid	devoción; piedad; religiosidad
godvruchtigheid	devoción; piedad; religiosidad
godzaligheid	devoción; piedad
ijver	dedicación; devoción	actividad; afanoso; ardor; asiduidad; entusiasmo; intensidad; obra; ímpetu
inzet	dedicación; devoción	abertura; aplicación; apuesta; banca; bote; comienzo; empleo; fin; gol; inicio; intencion; meta; objetivo; plato; principio; puesta; uso; utilización
kerksgezindheid	devoción
kerksheid	devoción
overgave	dedicación; devoción	capitulación; pasión
toegewijdheid	dedicación; devoción
toewijding	dedicación; devoción
trouw	dedicación; devoción	fidelidad; honestidad; integridad; lealtad; sinceridad
vroomheid	devoción; piedad; religiosidad
zorgzaamheid	dedicación; devoción
Adjective	Related Translations	Other Translations
trouw		fiel; honrado; leal

devoción

noun

een bijzondere verering voor een bepaalde persoon of een heilige
- devotie → devoción

Cross Translation:

From	To	Via
• devoción	→ aanhankelijkheid; offervaardigheid	↔ dévouement — Le fait de s’investir pleinement dans une action, souvent au profit des autres.

External Machine Translations: