Summary
Spanish to Dutch:   more detail...
  1. languidecer:
  2. Wiktionary:


Spanish

Detailed Translations for languidecer from Spanish to Dutch

languidecer:

languidecer verb

  1. languidecer
    wegkwijnen; kwijnen; verkwijnen
    • wegkwijnen verb (kwijn weg, kwijnt weg, kwijnde weg, kwijnden weg, weggekwijnd)
    • kwijnen verb (kwijn, kwijnt, kwijnde, kwijnden, gekwijnd)
    • verkwijnen verb (verkwijn, verkwijnt, verkwijnde, verkwijnden, verkwijnd)
  2. languidecer
    wegkwijnen
    • wegkwijnen verb (kwijn weg, kwijnt weg, kwijnde weg, kwijnden weg, weggekwijnd)
  3. languidecer (anhelar; desear angustiosamente; querer; ansiar)
    smachten; kwijnend verlangen; snakken; kwijnen
    • smachten verb (smacht, smachtte, smachtten, gesmacht)
    • kwijnend verlangen verb (verlang kwijnend, verlangt kwijnend, verlangde kwijnend, verlangden kwijnend, kwijnend verlangd)
    • snakken verb (snak, snakt, snakte, snakten, gesnakt)
    • kwijnen verb (kwijn, kwijnt, kwijnde, kwijnden, gekwijnd)
  4. languidecer (marchitarse; mermar hasta desaparecer)
    wegslinken
    • wegslinken verb (slink weg, slinkt weg, slonk weg, slonken weg, weggeslonken)

Conjugations for languidecer:

presente
  1. languidezco
  2. languideces
  3. languidece
  4. languidecemos
  5. languidecéis
  6. languidecen
imperfecto
  1. languidecía
  2. languidecías
  3. languidecía
  4. languidecíamos
  5. languidecíais
  6. languidecían
indefinido
  1. languidecí
  2. languideciste
  3. languideció
  4. languidecimos
  5. languidecisteis
  6. languidecieron
fut. de ind.
  1. languideceré
  2. languidecerás
  3. languidecerá
  4. languideceremos
  5. languideceréis
  6. languidecerán
condic.
  1. languidecería
  2. languidecerías
  3. languidecería
  4. languideceríamos
  5. languideceríais
  6. languidecerían
pres. de subj.
  1. que languidezca
  2. que languidezcas
  3. que languidezca
  4. que languidezcamos
  5. que languidezcáis
  6. que languidezcan
imp. de subj.
  1. que languideciera
  2. que languidecieras
  3. que languideciera
  4. que languideciéramos
  5. que languidecierais
  6. que languidecieran
miscelánea
  1. ¡languidece!
  2. ¡languideced!
  3. ¡no languidezcas!
  4. ¡no languidezcáis!
  5. languidecido
  6. languideciendo
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Translation Matrix for languidecer:

NounRelated TranslationsOther Translations
smachten afán; aguijón; anhelo; ansia; ansiedad; ardor; avance; deseo; espera; requerimiento; requisito; suspiro; tirantez
VerbRelated TranslationsOther Translations
kwijnen anhelar; ansiar; desear angustiosamente; languidecer; querer
kwijnend verlangen anhelar; ansiar; desear angustiosamente; languidecer; querer
smachten anhelar; ansiar; desear angustiosamente; languidecer; querer
snakken anhelar; ansiar; desear angustiosamente; languidecer; querer
verkwijnen languidecer
wegkwijnen languidecer
wegslinken languidecer; marchitarse; mermar hasta desaparecer

Synonyms for "languidecer":


Wiktionary Translations for languidecer:

languidecer
verb
  1. fysiek in steeds minder goede staat komen te verkeren

Cross Translation:
FromToVia
languidecer smachten languish — to pine away with longing