Interglot - "lienzos" translated from Spanish to Dutch

Summary

Spanish to Dutch: more detail...

lienzos:
- doeken; lappen
lienzo:
- schilderij; tableau; schildering; schilderstuk; doek; linnen; schilderijdoek
Wiktionary:
- lienzo → doek, lijnwaad, linnen
- lienzo → schilderslinnen, linnen, doek, canvas, lijnwaad

Spanish

Detailed Translations for lienzos from Spanish to Dutch

el lienzos
de doeken; de lappen
- doeken [de ~] nomen, plural
- lappen [de ~] nomen, plural

Noun	Related Translations	Other Translations
doeken	lienzos
lappen	lienzos	retales
Verb	Related Translations	Other Translations
lappen		efectuar; ejecutar; jugar a uno una mala pasada; realizar

el lienzo (pintura)
het schilderij
– voorstelling die met verf gemaakt is ¹
- schilderij [het ~] nomen
  - het schilderij van ons huis hangt aan de muur¹
het tableau; de schildering; het schilderstuk
- tableau [het ~] nomen
- schildering [de ~ (v)] nomen
- schilderstuk [het ~] nomen
het doek
– schilderstuk ¹
- doek [het ~] nomen
  - dit is een kostbaar doek van Van Gogh¹
el lienzo
het linnen; schilderijdoek
- linnen [het ~] nomen
- schilderijdoek [znw.] nomen

Noun	Related Translations	Other Translations
doek	lienzo; pintura	corte de tela; lapón; paño; tela; telón; trapo
linnen	lienzo	lino; mortaja; ropa blanca; ropa de cama; sábana; sábanas; tela
schilderij	lienzo; pintura
schilderijdoek	lienzo
schildering	lienzo; pintura	descriptión animado; pintura
schilderstuk	lienzo; pintura
tableau	lienzo; pintura
Adjective	Related Translations	Other Translations
linnen		de hilo; de lienzo

lienzo

noun

doek/schilderij
- doek → cuadro; lienzo; pintura
linnen, lijnwaad is een soort textiel dat gemaakt wordt uit vlas.
- lijnwaad → lienzo; tela
product afkomstig uit vlas
- linnen → lienzo; hilo

Cross Translation:

From	To	Via
• lienzo	→ schilderslinnen; linnen; doek; canvas	↔ canvas — a piece of canvas cloth on which one may paint
• lienzo	→ doek	↔ linge — tissu de fil ou de coton servir à l’usage du corps ou à des emplois domestiques.
• lienzo	→ doek; lijnwaad; linnen	↔ toile — tissu de fils de lin, de chanvre, de coton, etc.