Interglot - "renta" translated from Spanish to Dutch

Summary

Spanish to Dutch: more detail...

renta:
- rente; interest; inkomen; inkomsten; verdiensten; ontvangsten; salaris; loon; inkomen uit onderneming; huuropbrengst; grondpacht
Wiktionary:
- renta → huur, rente

Spanish

Detailed Translations for renta from Spanish to Dutch

la renta
de rente; de interest
- rente [de ~] nomen
- interest [de ~ (m)] nomen
la renta
het inkomen
- inkomen [het ~] nomen
la renta (ingresos; ganancias; sueldo; salario; honorarios; paga; méritos; mensualidad; entradas)
de inkomsten; de verdiensten; de ontvangsten
- inkomsten [de ~] nomen, plural
- verdiensten [de ~] nomen, plural
- ontvangsten [de ~] nomen, plural
la renta (salario; sueldo; gajes; ingresos; entradas; honorarios)
het salaris; het loon; inkomen uit onderneming; het inkomen
- salaris [het ~] nomen
- loon [het ~] nomen
- inkomen uit onderneming [znw.] nomen
- inkomen [het ~] nomen
la renta (alquiler)
de huuropbrengst
- huuropbrengst [de ~ (v)] nomen
la renta (arriendo)
grondpacht
- grondpacht [znw.] nomen

Noun	Related Translations	Other Translations
grondpacht	arriendo; renta
huuropbrengst	alquiler; renta
inkomen	entradas; gajes; honorarios; ingresos; renta; salario; sueldo	entradas; honorarios; pago; salario; sueldo
inkomen uit onderneming	entradas; gajes; honorarios; ingresos; renta; salario; sueldo
inkomsten	entradas; ganancias; honorarios; ingresos; mensualidad; méritos; paga; renta; salario; sueldo	ingreso
interest	renta
loon	entradas; gajes; honorarios; ingresos; renta; salario; sueldo	compensación; entradas; gajes; honorario; honorarios; ingresos; mensualidad; paga; pago; premio; recompensa; remuneración; salario; soldada; sueldo
ontvangsten	entradas; ganancias; honorarios; ingresos; mensualidad; méritos; paga; renta; salario; sueldo
rente	renta	interés
salaris	entradas; gajes; honorarios; ingresos; renta; salario; sueldo	compensación; entradas; gajes; honorario; honorarios; ingresos; mensualidad; pago; salario; sueldo
verdiensten	entradas; ganancias; honorarios; ingresos; mensualidad; méritos; paga; renta; salario; sueldo	méritos; valores

Cross Translation:

From	To	Via
• renta	→ huur	↔ rent — payment made by a tenant
• renta	→ rente	↔ revenu — Ce qu’on retirer annuellement d’un domaine, d’un emploi, d’une pension, d’une constitution de rente, etc.