Interglot - autoridades: Spanish and Dutch Search Results found in the Interglot Translation Dictionary

Summary

Spanish to Dutch: more detail...

autoridades:
- overheid; autoriteiten; openbaar gezag; rijksbestuur; staat; land; rijk; natie; gezaghebbers; gezaghebbenden; hogerhand
Wiktionary:
- autoridades → overheid

Spanish

Detailed Translations for autoridades from Spanish to Dutch

la autoridades (administración)
de overheid; de autoriteiten; openbaar gezag; het rijksbestuur
- overheid [de ~ (v)] nomen
- autoriteiten [de ~] nomen, plural
- openbaar gezag [znw.] nomen
- rijksbestuur [het ~] nomen
la autoridades (nación; Estado; estado; administración)
de staat; het land; het rijk; de natie
- staat [de ~ (m)] nomen
- land [het ~] nomen
- rijk [het ~] nomen
- natie [de ~ (v)] nomen
la autoridades (superiores)
de gezaghebbers; gezaghebbenden; de hogerhand
- gezaghebbers [de ~] nomen, plural
- gezaghebbenden [znw.] nomen
- hogerhand [de ~] nomen

Noun	Related Translations	Other Translations
autoriteiten	administración; autoridades	autoridad; gobernante; soberano
gezaghebbenden	autoridades; superiores
gezaghebbers	autoridades; superiores	autoridad; gobernante; soberano
hogerhand	autoridades; superiores
land	Estado; administración; autoridades; estado; nación	campo; paisaje; país; tierra
natie	Estado; administración; autoridades; estado; nación	gente; nación; personas; pueblo; seres
openbaar gezag	administración; autoridades
overheid	administración; autoridades	poderes públicos
rijk	Estado; administración; autoridades; estado; nación	reino
rijksbestuur	administración; autoridades
staat	Estado; administración; autoridades; estado; nación	Estado; catálogo; condición; condición en que se halla alguien o algo; enumeración; especificación; estado; estado de ánimo; humor; inventario; lista; situación
Adjective	Related Translations	Other Translations
rijk		acaudalado; adinerado; rico; riquísimo

autoridades

noun

External Machine Translations: