Home ->Dictionaries ->Spanish/Dutch ->Search: tensión

Spanish and Dutch Search Results for: tensión

Summary

Spanish to Dutch: more detail...

tensión:
- stress; spanning; strakheid; gespannenheid; concentratie; ingespannenheid; gespannen toestand; nervositeit; zenuwachtigheid
Wiktionary:
- tensión → spanning
- tensión → spanning, zenuwen

Spanish

Detailed Translations for tensión from Spanish to Dutch

tensión:

tensión [la ~] nomen

la tensión (estrés; agitación)
de stress
- stress [de ~ (m)] nomen
la tensión (tirantez)
de spanning; de strakheid; de gespannenheid
- spanning [de ~ (v)] nomen
- strakheid [de ~ (v)] nomen
- gespannenheid [de ~ (v)] nomen
la tensión (concentración)
de concentratie; de gespannenheid; ingespannenheid
- concentratie [de ~ (v)] nomen
- gespannenheid [de ~ (v)] nomen
- ingespannenheid [znw.] nomen
la tensión (situación tensa)
gespannen toestand
- gespannen toestand [znw.] nomen
la tensión (nerviosidad; nervosidad; nerviosismo)
de nervositeit; de zenuwachtigheid
- nervositeit [de ~ (v)] nomen
- zenuwachtigheid [de ~ (v)] nomen

Translation Matrix for tensión:

Related Words for "tensión":

tensiones

Synonyms for "tensión":

ebullición; agitación; movimiento; alboroto; bullicio; jaleo; revuelo

Wiktionary Translations for tensión:

tensión

noun

mechanische spanning
- spanning → tensión
emotionele spanning
- spanning → tensión; ansiedad; suspense
elektrische spanning
- spanning → tensión; voltaje

Cross Translation:

From	To	Via
• tensión	→ spanning; zenuwen	↔ stress — force

Related Translations for tensión