Summary
Spanish to Dutch: more detail...
-
repujar:
-
Wiktionary:
repujar → ciseleren, drijven
repujar → afslaan, afwijzen, verwerpen, weigeren, wraken, nee zeggen tegen, afkeuren, terugwijzen, vertikken, retourneren, terugbezorgen, terugsturen, heruitzenden, het oneens zijn, afstoten, verdringen, verduwen, wegdringen, wegduwen, wegstoten, uitdrijven, verdrijven, verjagen, wegdrijven, wegjagen -
Synonyms for "repujar":
bollar; abollonar; marchamar; sellar; marcar
labrar; esculpir; adornar; grabar; tallar; cincelar; tornear
-
Wiktionary:
Spanish
Detailed Translations for repujar from Spanish to Dutch
repujar:
Synonyms for "repujar":
Wiktionary Translations for repujar:
repujar
Cross Translation:
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• repujar | → afslaan; afwijzen; verwerpen; weigeren; wraken; nee zeggen tegen; afkeuren; terugwijzen; vertikken; retourneren; terugbezorgen; terugsturen; heruitzenden; het oneens zijn; afstoten; verdringen; verduwen; wegdringen; wegduwen; wegstoten; uitdrijven; verdrijven; verjagen; wegdrijven; wegjagen | ↔ repousser — Pousser en arrière, rejeter ; faire reculer quelqu’un, écarter de soi quelque chose. |