Summary
Spanish to Dutch:   more detail...
  1. red:
  2. Wiktionary:
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. redden:
  2. Wiktionary:


Spanish

Detailed Translations for Red from Spanish to Dutch

red:

red [la ~] nomen

  1. la red
    het netwerk; de net
  2. la red
    het netwerk
  3. la red (cadena; telaraña)
    het televisiekanaal; de net
  4. la red (telaraña; albura; tela; tejido)
    het spint

Translation Matrix for red:

NounRelated TranslationsOther Translations
net cadena; red; telaraña
netwerk red
spint albura; red; tejido; tela; telaraña
televisiekanaal cadena; red; telaraña
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
net casto; claro; con exactitud; con mucho cuidado; con precisión; concienzudo; cuidado; cuidadoso; escrupuloso; exacto; hace poco tiempo; honesto; inmaculado; justamente; justo; limpio; meticuloso; minucioso; precisamente; preciso; pulcro; puntual; puro; púdico; recien; recientemente

Related Words for "red":

  • redes

Synonyms for "red":


Wiktionary Translations for red:

red
noun
  1. een geheel van fijne draden
  2. stelsel van zaken of personen die nauw met elkaar in contact staan

Cross Translation:
FromToVia
red elektriciteitsnet; net grid — electricity delivery system
red net net — mesh of string, cord or rope
red net net — device for catching fish, butterflies etc.
red strikken; valstrik; val net — figurative: trap
red netwerk; net net — interconnecting system
red net réseauensemble d’objets ou de personnes connectés ou maintenus en liaison.


Wiktionary Translations for Red:


Cross Translation:
FromToVia
Red Internet Internet — specific internet consisting of the global network of computers

Related Translations for Red



Dutch

Detailed Translations for Red from Dutch to Spanish

Red form of redden:

redden verb (red, redt, redde, redden, gered)

  1. redden
    salvar

Conjugations for redden:

o.t.t.
  1. red
  2. redt
  3. redt
  4. redden
  5. redden
  6. redden
o.v.t.
  1. redde
  2. redde
  3. redde
  4. redden
  5. redden
  6. redden
v.t.t.
  1. heb gered
  2. hebt gered
  3. heeft gered
  4. hebben gered
  5. hebben gered
  6. hebben gered
v.v.t.
  1. had gered
  2. had gered
  3. had gered
  4. hadden gered
  5. hadden gered
  6. hadden gered
o.t.t.t.
  1. zal redden
  2. zult redden
  3. zal redden
  4. zullen redden
  5. zullen redden
  6. zullen redden
o.v.t.t.
  1. zou redden
  2. zou redden
  3. zou redden
  4. zouden redden
  5. zouden redden
  6. zouden redden
en verder
  1. ben gered
  2. bent gered
  3. is gered
  4. zijn gered
  5. zijn gered
  6. zijn gered
diversen
  1. red!
  2. redt!
  3. gered
  4. reddend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for redden:

VerbRelated TranslationsOther Translations
salvar redden bergen; bewaren; deponeren; in veiligheid brengen; opslaan; overbruggen

Related Definitions for "redden":

  1. het voor elkaar krijgen, erin slagen1
    • je hoeft niet te helpen, ik red het wel alleen1
  2. uit gevaar of moeilijkheden halen1
    • de man heeft het kind uit het water gered1

Wiktionary Translations for redden:

redden
verb
  1. actie ondernemen om iets of iemand uit de moeilijkheden te halen

Cross Translation:
FromToVia
redden rescatar rescue — to save from any danger or violence
redden salvar; rescatar save — to help someone to survive
redden salvar sauvergarantir, préserver, tirer du péril, mettre en sûreté.