Interglot - añadidura: Spanish and Dutch Search Results found in the Interglot Translation Dictionary

Summary

Spanish to Dutch: more detail...

añadidura:
- voegen; bakstenen voegen; toevoeging; bijvoegsel; bijmenging; bijvoeging; aanzetting; aanzetsel; aanzetstuk
Wiktionary:
- añadidura → toevoeging

Spanish

Detailed Translations for añadidura from Spanish to Dutch

la añadidura
het voegen; bakstenen voegen
- voegen [het ~] nomen
- bakstenen voegen [znw.] nomen
la añadidura (anexo; suplemento; apéndice; adición)
de toevoeging; het bijvoegsel
- toevoeging [de ~ (v)] nomen
- bijvoegsel [het ~] nomen
la añadidura (adición; apéndice)
de toevoeging; de bijmenging; de bijvoeging
- toevoeging [de ~ (v)] nomen
- bijmenging [de ~ (v)] nomen
- bijvoeging [de ~ (v)] nomen
la añadidura (añadido; adición)
de aanzetting; aanzetsel; het aanzetstuk
- aanzetting [de ~ (v)] nomen
- aanzetsel [znw.] nomen
- aanzetstuk [het ~] nomen

Noun	Related Translations	Other Translations
aanzetsel	adición; añadido; añadidura
aanzetstuk	adición; añadido; añadidura
aanzetting	adición; añadido; añadidura
bakstenen voegen	añadidura
bijmenging	adición; apéndice; añadidura
bijvoeging	adición; apéndice; añadidura
bijvoegsel	adición; anexo; apéndice; añadidura; suplemento	addenda; adición; anexo; apéndice; artículo suplementario; suplemento
toevoeging	adición; anexo; apéndice; añadidura; suplemento	addenda; adición; anexo; apéndice; artículo suplementario; extensión; suplemento
voegen	añadidura	juntar
Verb	Related Translations	Other Translations
bakstenen voegen		juntar
voegen		apostar; insertar; juntar

Cross Translation:

From	To	Via
• añadidura	→ toevoeging	↔ addition — act of adding